Commentaar op het artikel 'Bendes regeren de sloppenwijken' van Patricia Maresch, verschenen op de site depers.nl.
Dit artikel beschrijft hoe in de Braziliaanse favela Vila Cruzeiro er een harde strijd aan de gang is tussen bendes onderling en tussen bendes en de politie. De bendeleiders regeren over de grote sloppenwijken nabij de hoofdstad Rio de Janeiro. Zij strijden om de controle over de drugs –en wapenhandel. Bovendien zijn de algemene nutsvoorzieningen (zoals gas, licht en water), omwille van de afwezigheid van de centrale overheid, eveneens in handen van de bendeleiders.
De auteur durft zelf te stellen dat Rio de Janeiro verwikkelt is in een echte oorlog waarvan de burgerbevolking het grootste slachtoffer is. Sinds de aanstelling van een nieuwe gouverneur, die de strijd tegen criminaliteit hoog in het vaandel draagt, is er een intensifiëring merkbaar van politie-invallen. Hierdoor is het dodental onder burgerbevolking sterk gestegen.
Daarenboven is de politie enorm corrupt, waardoor een structurele oplossing niet gezocht wordt. Gedode of gevatte bendeleiders worden vervangen door andere, hierdoor blijft de situatie ongewijzigd. De bevolking heeft dan ook weinig vertrouwen in de acties van de centrale overheid. Men poneert zelf dat het de bendes zijn die het leven draaglijker maken en niet de overheid!
Maresch eindigt met een belangrijke opmerking, namelijk het feit dat er nood is aan een duurzame en structurele aanpak in de sloppenwijken. Dit impliceert zware investeringen in sanitaire voorzieningen, wegen en onderwijs. (1)
De auteur toont mooi de grauwe werkelijkheid van het leven in de krottenwijken. Toch kunnen enkele bedenkingen worden gemaakt.
De bevolking zit tussen twee vuren, namelijk enerzijds de bendes, anderzijds de politie (centrale overheid). Hij maakt hiermee een scherpe opdeling tussen binnenstad en sloppenwijken: Binnen Villa Cruzeiro ligt de macht bij dit drugscommando. Alleen daarbuiten ‘op het asfalt’, is de politie de baas. Hierin volgt Maresch dus duidelijk Davis die stelt dat er zich een uitwisseling van geweld voortdoet tussen de stad van de sloppenwijk enerzijds en de imperiale stad anderzijds. (2) De sloppenwijken zijn hierin niet geïntegreerd. Deze tweedeling van steden is fouttief! Net als Paul Sneed ben ik ervan overtuigd dat er momenten bestaan waar sloppenwijken geïntegreerd worden in de stad of er een interactie bestaat. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals politie-invallen, liefdadigheidswerk, acties van NGO’s, Staatsvoorzieningen,… . Hierbij kunnen we direct concluderen, vanuit discoursanalyse, dat Maresch bijdraagt tot het huidige discours dat de steden de nieuwe slagvelden worden van de moderne oorlogsvoering. Via de woordkeuze geeft de auteur het gevoel van totale chaos: ‘politie schiet in het wilde weg, bendes bestrijden elkaar, veldslagen…’ . De link kan direct gelegd worden met het concept van Graham, namelijk State of Emergency, waar de burgerlijke en democratische regels verregaand worden overtreden (3).
De auteur gaat met zijn artikel het idee versterken dat sloppenwijken de macht van de centrale overheid en hiermee de Staatssoevereiniteit gaan uitdagen. Dit is volgens mij gedeeltelijk juist, bendes gaan bijvoorbeeld het geweldsmonopolie breken. Echter de vraag moet gesteld worden of we hier wel kunnen spreken van een ‘failed state’, een conclusie waar Maresch indirect op aanstuurt. (4)
De auteur durft zelf te stellen dat Rio de Janeiro verwikkelt is in een echte oorlog waarvan de burgerbevolking het grootste slachtoffer is. Sinds de aanstelling van een nieuwe gouverneur, die de strijd tegen criminaliteit hoog in het vaandel draagt, is er een intensifiëring merkbaar van politie-invallen. Hierdoor is het dodental onder burgerbevolking sterk gestegen.
Daarenboven is de politie enorm corrupt, waardoor een structurele oplossing niet gezocht wordt. Gedode of gevatte bendeleiders worden vervangen door andere, hierdoor blijft de situatie ongewijzigd. De bevolking heeft dan ook weinig vertrouwen in de acties van de centrale overheid. Men poneert zelf dat het de bendes zijn die het leven draaglijker maken en niet de overheid!
Maresch eindigt met een belangrijke opmerking, namelijk het feit dat er nood is aan een duurzame en structurele aanpak in de sloppenwijken. Dit impliceert zware investeringen in sanitaire voorzieningen, wegen en onderwijs. (1)
De auteur toont mooi de grauwe werkelijkheid van het leven in de krottenwijken. Toch kunnen enkele bedenkingen worden gemaakt.
De bevolking zit tussen twee vuren, namelijk enerzijds de bendes, anderzijds de politie (centrale overheid). Hij maakt hiermee een scherpe opdeling tussen binnenstad en sloppenwijken: Binnen Villa Cruzeiro ligt de macht bij dit drugscommando. Alleen daarbuiten ‘op het asfalt’, is de politie de baas. Hierin volgt Maresch dus duidelijk Davis die stelt dat er zich een uitwisseling van geweld voortdoet tussen de stad van de sloppenwijk enerzijds en de imperiale stad anderzijds. (2) De sloppenwijken zijn hierin niet geïntegreerd. Deze tweedeling van steden is fouttief! Net als Paul Sneed ben ik ervan overtuigd dat er momenten bestaan waar sloppenwijken geïntegreerd worden in de stad of er een interactie bestaat. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals politie-invallen, liefdadigheidswerk, acties van NGO’s, Staatsvoorzieningen,… . Hierbij kunnen we direct concluderen, vanuit discoursanalyse, dat Maresch bijdraagt tot het huidige discours dat de steden de nieuwe slagvelden worden van de moderne oorlogsvoering. Via de woordkeuze geeft de auteur het gevoel van totale chaos: ‘politie schiet in het wilde weg, bendes bestrijden elkaar, veldslagen…’ . De link kan direct gelegd worden met het concept van Graham, namelijk State of Emergency, waar de burgerlijke en democratische regels verregaand worden overtreden (3).
De auteur gaat met zijn artikel het idee versterken dat sloppenwijken de macht van de centrale overheid en hiermee de Staatssoevereiniteit gaan uitdagen. Dit is volgens mij gedeeltelijk juist, bendes gaan bijvoorbeeld het geweldsmonopolie breken. Echter de vraag moet gesteld worden of we hier wel kunnen spreken van een ‘failed state’, een conclusie waar Maresch indirect op aanstuurt. (4)
Zelfs binnen de meest ongeregelde gemeenschappen leven bepaalde informele rechtsmechanismen, of zoals Landau en Monson het benoemen: alternatieve systemen, die zorgen voor een bepaalde orde in de ‘chaos’ en parallel lopen met de Staatscontrole. (5) Ook Maresch ziet dit terecht in, daar hij vertelt over het feit dat bendes naast criminele zaken zich ook gaan bezighouden met de belangrijkste nutsvoorzieningen zoals gas, licht, water en openbaar vervoer. Bendes ‘helpen’ mensen zo overleven in deze miserabele omstandigheden, uit eigen belang welteverstaan. Zo brengt hij een belangrijke nuance aan! Deze informele mechanismen dagen vanzelfsprekend de soevereiniteit van de centrale overheid uit, maar het mag niet beschouwd worden als volledig tegengesteld.
De Braziliaanse politie en politici zijn in grote mate corrupt en zo ontstaat er een interactie tussen informele en formele macht. Zo is de overheid, in tegenstelling tot wat Maresch stelt, niet afwezig in de sloppenwijken. Zo lang bepaalde personen of bendes niet te ver gaan in hun criminele praktijken en de lokale autoriteiten (politiecorpsen) zich voldoende kunnen verrijken aan smeergeld, blijven ze buiten schot. Dit impliceert dus een gedeeltelijke opgave van de staatssoevereiniteit, maar in ruil verkrijgt de overheid onrechtstreeks toch meer controle over de bevolking van de sloppenwijken. Davis ziet wel heel goed in dat de bevolking van de sloppenwijken genoodzaakt zich te onderwerpen aan deze ‘neofeodale’ afhankelijkheidsrelaties. (6) Maresch erkent wel degelijk het bestaan van corruptie, maar gaat niet verder kijken naar de ware betekenis van dit fenomeen. Vanuit het werk van Arias kunnen we dus concluderen dat corruptie dus niet enkel een criminele daad is, maar ook een belangrijk onderdeel van een controlemechanisme waar de formele macht (centrale overheid), via lokale afgevaardigden, in interactie treedt met de informele machtsactoren (zoals bendes en milities). (7) Timothy Raeymaekers spreekt van verschillende niveaus van wettelijkheid, sommige praktijken zijn namelijk illegaal (bijvoorbeeld drugshandel en verkoop namaakproducten), maar soms worden ze niet als onverantwoord beschouwd door de overheid. De lokale autoriteiten moeten hierop toezien en zo wordt staatsmacht geïndividualiseerd. (8) Dit betekent dus geen volledige afbrokkeling van de staatssoevereiniteit, maar wel een andere invulling van de in praktijkstelling. Door zijn radicale opdelingen gaat de auteur voorbij aan al deze belangrijke nuances.
Mike Davis ziet een afwezigheid van menselijkheid binnen de sloppenwijken, dit beeld wordt door de eenduidige focus van Maresch op corruptie, criminaliteit en strijd nog versterkt. Echter dit beeld is ontoereikend! Men gaat voorbij aan de interessante heterogeniteit van de Favela, waar wel degelijk ruimte is voor solidariteit en ondernemerschap (9)
De auteur merkt wel terecht op dat een zware bestrijding van criminaliteit onvoldoende is om de (globale) problematiek van de sloppenwijken aan te pakken. Hij wil een sterke investering in sanitaire voorzieningen, wegen en onderwijs, dit zijn doelstellingen die ook het World Urban Forum voor ogen houdt. Dit zijn belangrijke stappen naar een verbetering van de levensstandaard van de favelabevolking. Maar er moeten voornamelijk gemeenschaps –en economische mogelijkheden, via investeringen, gecreëerd worden. Enkel dan kunnen we tot een structurele aanpak van armoede, corruptie en criminaliteit komen. (10)
Jelle De Ketelbutter
Gebruikte literatuur:
(1) Maresch, P. Bendes regeren de sloppenwijken. Geraadpleegd op 15 december 2008 op http://www.depers.nl/buitenland/81475/Bendes-regeren-de-sloppenwijken.html.
(2) Mike Davis Part II, green zones and slum cities’, Tom Dispatch, May 11TH, 2006, at http://www.tomdispatch.com/post/82790/tomdispatch_interview_mike_davis_green_zones_and_slum_cities.
(3) Graham, S. (2004). Cities, War and Terrorism. Blackwell, Oxford, p. 22.
(4) Berger, M. (2006). From Nation-Building to State-Building: the geopolitics of development, the nation state system and the changing global order. Third World Quarterly, 27 (1), p. 5.
(5) Landau & Monson (2008). Displacement, Estrangement and Sovereignty : Reconfiguring State Power in Urban South Africa. Government and Opposition, 43 (2), p. 328-329.
(6) Davis, M. (2004). Planet of slums. Urban Involution and the Informal Proletariat. The left review. 26 (March-April), p. 15-16.
(7) Arias, E. (2004). Faith in Our Neighbors: Networks and Social Order in Three Brazilian Favelas. Latin American Politics & Society, 46 (1), p. 3-5.
(8) Raeymaekers, T., lesnotities gastles op 8 december 2008.
(9) Graham, S. (2004). Cities, War and Terrorism. Blackwell, Oxford, 18-19.(10) WUF (2006). Report of the first session of the World Urban Forum, p. 10.
De Braziliaanse politie en politici zijn in grote mate corrupt en zo ontstaat er een interactie tussen informele en formele macht. Zo is de overheid, in tegenstelling tot wat Maresch stelt, niet afwezig in de sloppenwijken. Zo lang bepaalde personen of bendes niet te ver gaan in hun criminele praktijken en de lokale autoriteiten (politiecorpsen) zich voldoende kunnen verrijken aan smeergeld, blijven ze buiten schot. Dit impliceert dus een gedeeltelijke opgave van de staatssoevereiniteit, maar in ruil verkrijgt de overheid onrechtstreeks toch meer controle over de bevolking van de sloppenwijken. Davis ziet wel heel goed in dat de bevolking van de sloppenwijken genoodzaakt zich te onderwerpen aan deze ‘neofeodale’ afhankelijkheidsrelaties. (6) Maresch erkent wel degelijk het bestaan van corruptie, maar gaat niet verder kijken naar de ware betekenis van dit fenomeen. Vanuit het werk van Arias kunnen we dus concluderen dat corruptie dus niet enkel een criminele daad is, maar ook een belangrijk onderdeel van een controlemechanisme waar de formele macht (centrale overheid), via lokale afgevaardigden, in interactie treedt met de informele machtsactoren (zoals bendes en milities). (7) Timothy Raeymaekers spreekt van verschillende niveaus van wettelijkheid, sommige praktijken zijn namelijk illegaal (bijvoorbeeld drugshandel en verkoop namaakproducten), maar soms worden ze niet als onverantwoord beschouwd door de overheid. De lokale autoriteiten moeten hierop toezien en zo wordt staatsmacht geïndividualiseerd. (8) Dit betekent dus geen volledige afbrokkeling van de staatssoevereiniteit, maar wel een andere invulling van de in praktijkstelling. Door zijn radicale opdelingen gaat de auteur voorbij aan al deze belangrijke nuances.
Mike Davis ziet een afwezigheid van menselijkheid binnen de sloppenwijken, dit beeld wordt door de eenduidige focus van Maresch op corruptie, criminaliteit en strijd nog versterkt. Echter dit beeld is ontoereikend! Men gaat voorbij aan de interessante heterogeniteit van de Favela, waar wel degelijk ruimte is voor solidariteit en ondernemerschap (9)
De auteur merkt wel terecht op dat een zware bestrijding van criminaliteit onvoldoende is om de (globale) problematiek van de sloppenwijken aan te pakken. Hij wil een sterke investering in sanitaire voorzieningen, wegen en onderwijs, dit zijn doelstellingen die ook het World Urban Forum voor ogen houdt. Dit zijn belangrijke stappen naar een verbetering van de levensstandaard van de favelabevolking. Maar er moeten voornamelijk gemeenschaps –en economische mogelijkheden, via investeringen, gecreëerd worden. Enkel dan kunnen we tot een structurele aanpak van armoede, corruptie en criminaliteit komen. (10)
Jelle De Ketelbutter
Gebruikte literatuur:
(1) Maresch, P. Bendes regeren de sloppenwijken. Geraadpleegd op 15 december 2008 op http://www.depers.nl/buitenland/81475/Bendes-regeren-de-sloppenwijken.html.
(2) Mike Davis Part II, green zones and slum cities’, Tom Dispatch, May 11TH, 2006, at http://www.tomdispatch.com/post/82790/tomdispatch_interview_mike_davis_green_zones_and_slum_cities.
(3) Graham, S. (2004). Cities, War and Terrorism. Blackwell, Oxford, p. 22.
(4) Berger, M. (2006). From Nation-Building to State-Building: the geopolitics of development, the nation state system and the changing global order. Third World Quarterly, 27 (1), p. 5.
(5) Landau & Monson (2008). Displacement, Estrangement and Sovereignty : Reconfiguring State Power in Urban South Africa. Government and Opposition, 43 (2), p. 328-329.
(6) Davis, M. (2004). Planet of slums. Urban Involution and the Informal Proletariat. The left review. 26 (March-April), p. 15-16.
(7) Arias, E. (2004). Faith in Our Neighbors: Networks and Social Order in Three Brazilian Favelas. Latin American Politics & Society, 46 (1), p. 3-5.
(8) Raeymaekers, T., lesnotities gastles op 8 december 2008.
(9) Graham, S. (2004). Cities, War and Terrorism. Blackwell, Oxford, 18-19.(10) WUF (2006). Report of the first session of the World Urban Forum, p. 10.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten